Wie deze inleiding wil overslaan, kan meteen naar Bernt's Blunder Pagina

"Onze" haven, van 1935, was niet voor langverblijvers, maar een verplicht onderkomen voor wie,
dank zij de gunstige sociale voorzieningen, hier wilde overwinteren.
Het spul moest de stad uit…

Hij werd ingetekend als Voorlopige haven, op het uitbreidingsplan van 1961 maar heel sneaky als

industriehaven!



Dat veranderde door de na-oorlogse woningnood. Er waren geen huurwoningen. En met zo'n relatief goedkope woonboot,
woonde je dan tóch op jezelf.
In 1958 werd de haven officieel "vol" verklaard, maar was eigenlijk al overvol!



In 1961 waren er enkele "noodplekjes", gecreëerd waar eigenlijk geen ligplaats was.
Achter de Jacowiti, op paal 4A had je de opgebouwde zandvlet van Jan Dost.
Tussen 26 en 27 de sloep van Arie Spruit en ook onze start was een "A"-locatie. 28A….
Ingeklemd achter de grote overslagponton, die er nog steeds is (Huisenga) en een Rijnlandse vlet.

Later de tjalk van Gerrit Zekveld, vastgeknoopt aan de dekschuit van Pa en Ma, die later,
als eerste toestemming kreeg een ligplaats "buitengaats" te maken.
Ná de oorlog waren er nog slechts 6 woonbootjes over. Wat branden kon, steigers, palen, alles was de pijp uit gegaan.
Tijd voor een nieuwe aanleg en meteen wrakken-opruiming.
De eerste grote opknapbeurt was in 1948.

In onze begintijd stonden er tussen elk paar boten hoge houten palen met bovenin een "paal-zekering", vanaf waar je met een rubberkabel elektriciteit kreeg.
Stromend water had je niet. Aan weerszijden van de haven stond een pomp, wél onder druk.
Een hendel eraan om hem open te drukken.
Kinderen gingen, half op zijn kop, met één been over die hendel hangen en lieten zo de waterstraal langs hun mond lopen.

De enige telefoon was in de havenwinkel van Gerrit en Rie Colijn op paal 9 de Felix Merites ][
(telefoon: 14497 dag en nacht bereikbaar)



Aan boord hadden wij een grote melkbus met een kraantje onderop.
Die gooide je vol met een paar emmers water en zo kon je je keukenkraantje gebruiken.
De WC spoelde je door met water uit de haven, dat je met een grote maat vleugelpomp oppompte.
Je blijde boodschap kletterde zó de haven in…
Douchen deed je eens per week in het Volksbadhuis, naast het Dolhuys aan de Schotersingel.

De tweede opknapbeurt was 30 jaar later.
Het materiaal was berekend op zoveel jaar en aan steigers en meerpalen was te zien dat het tijd was voor vernieuwing.


Had je vroeger midden in de haven meerpalen waar je bij vervanging van een schip,
of bij een hellingbeurt last van had,
de gemeente gaf nu opdracht aan hun eigen ingenieur, mijnheer de Jong, om een constructie te bedenken, waarbij die palen niet meer nodig waren.
Uit die tijd (1978) stammen de scheef staande jukken onder en aan het eind van de steigers, waaraan je kon afmeren.
Met als nadeel dat je onderaan je schip gevaar liep met de kimmen van je boot tegen die palen te schuren.
Autobanden en soortgelijke afstandhouders moesten de boten vrijhouden van de hardhouten steigerpalen.
Je moest dan een afstapje maken om die ruimte te overbruggen en onze minzame gemeente
ging meteen opmeten hoeveel ze voor "aan openbaarheid onttrokken water" in rekening konden brengen!

Polyester meterkasten aan gegalvaniseerd stalen masten op een betonnen voet, meteen ook bruikbaar voor openbare verlichting.

Inmiddels had iedereen stromend water.
Van rijkswege werd de verplichting opgelegd om ook woonschepen aan te sluiten op de riolering.
Volgde nog de ombouw van butagas, waar de meesten op stookten, naar aardgas. Weg oliekachels en Haller-branders.

Alles werd een stuk veiliger!

Naar die tijd best wel een vooruitstrevende aanpak, die ook weer 30 jaar zou moeten meegaan.

Zo rond 2008 was duidelijk zichtbaar dat het weer tijd was. De schoeiing stortte hier en daar in,
steigerplanken vertoonde gaten, noodreparaties hielden het niet langer… Hoogste tijd voor een nieuwe ronde.

Maar zelfs na die 75 jaar heeft de gemeente nog altijd niet door dat deze, uit zijn voegen gebarsten, haven
zeker niet meer voldoet aan de hedendaagse eisen.
NEN 6068/69 (brandoverslag) bestonden toen al lang, hoewel wij niet wisten wat dat inhield!



Kijk, er is een renovatie geweest die het 30 jaar uithield.
Lijkt me logisch dat je dat dan als leidraad neemt voor de volgende aanpak. Toch?
Een paar dingen stonden dat in de weg.
  • Die, nooit aangepaste, onveilige ligplaatsen. Terwijl er toch meermalen op brandgevaar was gewezen.
  • Aangetroffen gifgrond, dat ook al járen bekend was, maar nooit aangepakt.
  • En het idee om de zaak nu "duurzaam" aan te pakken. Het moest nu niet 30 jaar meegaan, maar 50 jaar!


  • Hoe ga je te werk, als je geen gebruik wenst te maken van aanwezige expertise?
    En lak hebt aan die indeling van te veel woonschepen in die sardientjeshaven?
    Je maakt een lijst van wat er gebeuren moet. Dat is redelijk te overzien. Haven bestaat al een tijdje…
    Dan ga je naar een ingenieursbureau om jouw lijst om te zetten in een werkbaar plan van aanpak.
    Technisch bureau Tauw kreeg opdracht tot bodemonderzoek en aansluitend daar op
    opstellen van een concept bestek met bouwtekeningen en zo.
    Toen, op basis daarvan een aannemingsbestek werd gemaakt, bleek Tauw minder technisch dan was aangenomen.
    De steigers waren ontworpen met betonnen palen en daar op betonnen dwarsbalken.
    De aannemer, die inschreef op de klus, begon al meteen dat aanlegsteigers van beton niet duurzaam waren.
    Beton kan wel druk verwerken, maar geen zijdelingse kracht (afgemeerde schepen).
    Ook de voorgeschreven damwand, 5 mm ongecoat, was naar zijn mening zeker niet goed voor 50 jaar.
    Hij weigerde daarvoor te tekenen.

    Tauw werd aan de kant geschoven, maar er werd wél doorgeborduurd op hun bestek.
    Dat bestek bleek nogal wat hiaten te vertonen.
    Gemiste kans om zo'n bestek niet even door te nemen met de bewoners. Er zijn mensen die er langer dan 50 jaar wonen.
    Geen bouwkundig ingenieurs, maar die wél weten wat er komt kijken om een woonboot af te meren.

    Er IS gevraagd om begeleiding voor de bewoners… Geen enkele reactie!!!

    Het doornemen van missers komt in de toekomst misschien nog, als dat bestek tóch in de openbaarheid komt. (wob-verzoek)
    Maar het feit dat het eindbedrag over de 7 miljoen kwam, vanaf een aannemingsprijs van 2,4 miljoen
    (9 ton onder de prijs) spreekt voor zich.

    Nu Tauw (na betaling van ????) aan de kant werd gezet, kregen we Royal Haskoning.
    De loftuitingen van de "rasbestuurder" in de Raad:
    ..//..Zeer deskundig en met ruime ervaring, ook met woonschepen…. "Royal", dus moest het wel goed zijn..//..

    Nou, waar ze goed in waren, zal uit het rapport van de rekenkamer straks wel blijken,
    maar in de praktijk bleek er niet met deze Royal figuren samen te werken.
    Niet door de aannemer en niet als contact-figuren met de bewoners.
    Volgens verklaringen van de gemeente, is Royal nog op afstand betrokken voor valideren en verifiëren.
    Ze graaien dus nog steeds royaal verder. Maar er bleek geen cent op hen te verhalen!

    Wat heeft dat bureau al gekost? En welke tegenprestatie rechtvaardigt dat?

    Natuurlijk is het belangrijk om te weten waar het zo faliekant verkeerd kon gegaan, ook vanuit dat bestek.
    Aannemers hebben gasten in dienst die nog geen spijker in de muur kunnen slaan,
    maar getraind zijn in het nalopen van een bestek.
    De winst zit nooit in de aannemingsprijs, die immers zo uitgeknepen mogelijk moet zijn.
    (E.M.V. =economisch meest voordelig)

    Maar alles dat niet, of niet nauwkeurig, staat omschreven, kan worden opgevoerd als "meerwerk".
    Een technisch bureau kent die houding van de aannemerswereld natuurlijk ook en timmeren alles zo goed mogelijk dicht.
    En de portefeuillehouder, weet dat ook. "Rasbestuurder", toch?
    Wel, de uitkomst weten we nu allemaal!

    Maar er was meer.
    Reeds ver vóór er boten werden losggegooid, stelde de "rasbestuurder"
    dat veilig verhuur van ligplaatsen een gezamelijke inspanning was van huurder en verhuurder.
    Niet dat het liggeld dus voortaan ook maar half betaald hoefde te worden, nee,
    de boten zelf moesten ook brandveilig zijn.
    Niet langer gedogen (dat in deze sardientjeshaven niet voor niets was ingesteld!)

    Woonboten worden al "eeuwenlang" op een soortgelijke manier gebouwd.
    Aan de vrachtvaart onttrokken schepen, of speciaal als woonboot gebouwd.
    Een enkel geval een omgebouwd kantoor~ of winkelschip….

    De opbouw is niet van roestvrij staal, maar meestal hout, of tegenwoordig onderhoudsarm kunststof.

    In waterrijk Nederland liggen er zo'n 12000 (Basis Administratie Adressen en Gebouwen mei 2013)
    Al die woonboten dienen te voldoen aan welstandseisen en zijn, vrijwel allemaal, verzekerd.

    Elke boot uit de Waarderhaven, kan ligplaats vragen op een van de locaties en is daar veilig.
    Maar willekeurig welk veilig schip van daarbuiten dat de Waarderhaven in komt,
    is hier ineens NIET meer veilig. (in de praktijk gebleken)
    Dat kan tot slechts één conclusie leiden. Die haven deugt niet.

    Het slaat nergens op om huurders verantwoordelijk te stellen voor een haven die niet deugt.

    Voor ligplaatsen die jij verhuurt.

    Maar als die bewoners je op weg helpen met een uitvoerbaar idee, binnen de beperkte grenzen van de bestemming,
    en je gaat ze dan ook nog eens afpersen om akkoord te gaan met plannen die nog gemaakt moeten worden,
    dan ben je toch écht verkeerd bezig.

    Dan ben je geen ras-bestuurder, maar een ras........

    Verder naar de aanpak van de portefeuillehouder of terug naar het keuzemenu